Elza Kuyk heeft recentelijk een opiniestuk geschreven voor het ND (Nederlands Dagblad) waarin ze duidt waarom mensen (in het bijzonder tijdens hun vakantie) geïnteresseerd kunnen zijn in het bezoeken van kerkgebouwen. De tekst is hieronder integraal terug te vinden. Klik hier om het stuk op de website van het ND te lezen.
Passanten verkennen kerkgebouwen op vakantie, maar waarom?
Het kerkgebouw maakt voor protestanten vooral deel uit van de eredienst; het speelt op de achtergrond mee, maar functionaliteit staat voorop. Toeristen bezoeken daarentegen het kerkgebouw om het gebouw zelf. Waarom?
Wat raakt en trekt mensen in kerkgebouwen? In monumentale kerkgebouwen in toeristische gebieden en in kerkgebouwen met een opmerkelijke architectuur of met een beroemd kunstwerk lopen vakantiegangers gemakkelijk binnen. Misschien is het typisch een vraag voor Nederlandse protestanten, om te willen weten hoe het komt dat kerkgebouwen óók bezoekers aantrekken die weinig met God of geloof te maken (willen) hebben.‘Het duiden van een kerkgebouw hangt af van wie je zelf bent en hoe jij je uitdrukt.’
Hoe kennen en ervaren veel Nederlandse protestanten zelf een kerkgebouw? Vaak zijn ze zelf vooral vertrouwd met hun eigen kerkgebouw als plaats van samenkomst op de zondagmorgen. De beleving van het gebouw is verbonden met de eredienst en de gemeenschap, die een gevoel van vertrouwdheid kan bieden (al kunnen er ook andere emoties aan kerkgang verbonden zijn). Het kerkgebouw wordt door de meeste kerkgangers niet nadrukkelijk waargenomen, maar maakt als het ware op de achtergrond deel uit van de eredienst. De functionaliteit staat voorop.
orgelspel
Het kerkgebouw is het huis van God, maar dan toch vooral tussen het inleidend en uitleidend orgelspel rond de kerkdienst. Buiten deze tijden om is het niet zo duidelijk waar het kerkgebouw voor staat, als het gesproken woord even niet meer klinkt. Theologisch heeft het kerkgebouw nauwelijks betekenis. Voor de hier geschetste kerkgangers gaat het kerkgebouw vooral leven in de eredienst, met (orgel)muziek, Bijbellezingen, gebed, samen zingen, de stem van de predikant en de eventuele bediening van de sacramenten van doop en avondmaal. Kerkgangers bewegen zich naar hun zitplaats en hun blikrichting wordt bepaald door de opstelling van het kerkelijk meubilair.
Wie buiten erediensten om een kerkgebouw bezoekt, krijgt het kerkgebouw op een andere manier gepresenteerd. Vrijwilligers zorgen voor de ontvangst, er is stilte (of muziek), een folder en een eventuele tentoonstelling. Bezoekers bepalen zelf hoe ze het kerkgebouw willen bekijken. Als er al een levensbeschouwelijke activiteit wordt aangeboden, dan is dat vrijblijvend en individueel van karakter. Veel kerkgebouwen bieden de mogelijkheid een kaarsje aan te steken en in een gastenboek te schrijven. Het kerkgebouw zelf staat, vergeleken met een protestantse eredienst, nu veel centraler in de aandacht. Bezoekers mogen vrijwel overal komen en verkennen het kerkgebouw lopend.
Vanwege de geschiedenis, architectuur en kunst lijkt dit bezoek op museumbezoek: met verklarende bordjes bij opmerkelijke objecten, een eventuele audiotour, soms entreekosten en eenzelfde soort rustig bewegend publiek. Zou er daarnaast sprake zijn van iets anders dat aanspreekt, iets levensbeschouwelijks, iets persoonlijks? Zoiets laat zich zeker vermoeden, als je afgaat op de boodschappen in gastenboeken, de kaarsjes die branden, terloops opgevangen commentaren en wat bezoekers zoal doen.
Maar hoe kun je dit interpreteren? Valt aan iemand te zien of er sprake is van historische interesse of een persoonlijke levensbeschouwelijke ervaring? Is aandacht voor de architectuur een schoonheidservaring? Is stil staan bij een grafsteen mogelijk een onderdeel van persoonlijke rouw? Is het bewonderen van een glas-in-loodraam een manier om een (Bijbelse) voorstelling op je te laten inwerken? Kan stil zitten een vorm van gebed zijn? Wat fotograferen mensen, en waarom? Een object (of zelfs een hele kerk) kan ook verstoren en onrust opwekken, maar hoe noem je die ervaring? Is het belangrijk, om de eventuele emoties en ervaringen apart te benoemen? Of is het juist dít wat een kerkgebouw kan bieden: een onverwachte, gemengde en soms ambivalente ervaring? Als je het zou vragen, weet ik niet of mensen het zelf wel weten.
passanten
Vakantiegangers zijn een soort passanten, die de plaats waar ze net zijn aangekomen, vrij en slenterend binnenlopen. Die beweging kunnen ze voortzetten in het kerkgebouw. Ze verkennen dat dorp of die stad door (ook) de kerk te bekijken. Gewoon uit nieuwsgierigheid, als koele plaats of om te schuilen voor de regen.
Voor dit kerkbezoek tijdens vakanties is het onderscheid tussen wie zich wel en wie zich niet gelovig noemt, betrekkelijk. Het duiden van de beleving van een kerkgebouw hangt af van wie je zelf bent en in welke taal je jezelf uitdrukt.
In emotioneel opzicht is de een gevoeliger voor religieus erfgoed dan de ander, maar er zijn allerlei manieren om een kerkgebouw in je op te nemen. Of omgekeerd: de bezoeker kan ervaren zelf opgenomen te worden in het kerkgebouw.
Wat iemand in een kerkgebouw raakt, is uiteindelijk een persoonlijke vraag.