Verscheuren van Jezus verbindt niet

20 April, 2017

In het Noordbrabants Museum is tot en met 5 juni de tentoonstelling Verspijkerd en verzaagd te zien, over hergebruik van heiligenbeelden in de Nederlandse beeldhouwkunst. De Engelse titel is bondig: Recycling Jesus.

In de jaren zestig van de twintigste eeuw kwamen veel heiligenbeelden en devotie-objecten op straat te staan, vaak letterlijk. Jacques Frenken was een van de eersten die met een bakfiets de vele (vaak gipsen) beelden verzamelde en bewerkte in zijn atelier. Hij vertimmerde en verzaagde Jezus, Maria en diverse heiligen.

Nu in de paastijd van 2017 komt Kerk in Actie met een televisiespot waarin een poster met een afbeelding van Jezus voor de camera verscheurd wordt. Er is veel protest losgekomen in de sociale media en er zijn klachten voorgelegd aan Kerk in Actie en aan de Reclame Code Commissie. Waarom gaat het met het verspijkeren en verzagen (meestal) goed, terwijl het met het verscheuren helemaal mis gaat? Wat wil Kerk in Actie eigenlijk zeggen en waarom is het wellicht een voorbeeld van ‘ritual failure’?

De waarde van delen

Wat Kerk in Actie uit wil drukken is de waarde van delen. Daarbij gaan ze uit van een christelijke opvatting dat Jezus zichzelf deelde. Wat dit ‘zichzelf delen’ is, wordt in handen gelegd van een reclamebureau (Frivista). Een poster met een afbeelding van Jezus wordt in resolute gebaren voor het oog van de camera verscheurd door een dominee in vol ornaat, en in andere versies van de clip door anderen. De snippers van die verscheurde afbeelding verwaaien over de wereld en dwarrelen neer bij projecten van Kerk in Actie. Die projecten worden zo onder de aandacht gebracht, maar zitten opgescheept met op hun schoolbank of onder hun etensbord een armoedig beeld van een snipper van Jezus.

Christelijke gemeenschappen verbeelden onder andere in een ritueel van delen van brood en wijn, eucharistie of avondmaal, wat ze verstaan onder het delen van Jezus. Delen van brood en wijn staat symbool voor het delen van Jezus’ lichaam en bloed. Dat gebeurt op allerlei plaatsen en gemeenschappen, in veel variaties met elk een eigen context en ingebed in een uitgebreidere liturgie.

Context
Kerk in Actie laat voor een camera tegen een neutrale wand een afbeelding van Jezus verscheuren. Alle context is eruit gehaald. De omgeving is leeg gemaakt. In die lege omgeving wordt de afbeelding verscheurd. Bedoeling lijkt te zijn dat deze actie confronterend is. Dat is die wel, maar bij velen niet op de manier die bedoeld is. Het is vooral bevreemdend dat er zo met een Jezusafbeelding wordt omgegaan. Waar moet dit aan refereren? Moeten we denken aan de beeldenstorm die we kennen uit de geschiedenis van 450 jaar geleden? Is het een protestantse afwijzing van katholieke beeldrijkdom? Zoiets is hier niet aan de orde.

De context is voor wat betreft verhoudingen tussen christelijke gemeenschappen nu heel anders. Afbeeldingen van Jezus hebben niet overal dezelfde functie in christelijke kerken en scholen, maar zijn zeker niet taboe. Er zijn wel stijlverschillen maar is geen principiële controverse tussen diverse christelijke gemeenschappen omtrent afbeeldingen van Jezus in de Nederlandse context. Nogmaals: het verscheuren van een afbeelding van Jezus appelleert niet aan enige bekende actie in de huidige kerkelijke context. Een deel van de verontwaardiging over de actie betrof de moeite die bepaalde christelijke gemeenschappen elders in de wereld hebben om hun geloof te mogen tonen. In dat verband wordt het verscheuren van een Jezusafbeelding als een respectloze daad ten aanzien van deze christenen gezien. 

Emotioneel én met je verstand klopt het domweg niet. In het krantje waarin Kerk in Actie de campagne toelicht, staat dat medewerkers aangaven dat ze het gevoelsmatig lastig vonden. Als zoiets gevoelsmatig wringt, kan dat een aanwijzing zijn dat gevoelens van ambivalentie en ongemak ook bij kijkers een vergelijkbare reactie teweeg zullen brengen. Dat gevoel had de doorslag kunnen geven en er was een mogelijkheid geweest om het reclamebureau te vragen wat beters te verzinnen.

Grimmige daad

Hoe Jezus zichzelf deelt, is uitgewerkt in een traditie. Het meest centrale beeld daarbij is een voorstelling van gebroken en gedeeld brood. De makers van de campagne zeggen in een ‘Making Of’-filmpje dat ze op dit beeld variëren. Maar is dat nog variatie als je alle context eruit haalt en de brood-metafoor loslaat? Jezus is bij dit verscheuren ook geen actor, niet zelf-gevend: zijn afbeelding wordt verscheurd. In de vlakke en grimmige of kille daad van het scheuren, zonder aanleiding, heb je geen idee waarom het is en waar het toe leidt. Dat het beeld dan overgaat naar een project van Kerk in Actie, heft dat probleem niet op. Het wordt niet opeens een handeling die zinvol wordt.

Het is zelfs een bedenkelijke handeling want ergens op de wereld, namelijk hier in het Westen, is er deze complete afbeelding van Jezus. Dat beeld wordt vernietigd en waait uit over de wereld om in flarden elders neer te dwarrelen, zoals in de Pauluskerk in Rotterdam, in Nigeria en Colombia. Je loopt vast in een koloniale voorstelling: fragmenten die vanuit een centrum worden verspreid. Snippers papier met een onbruikbaar stukje Jezus. Noties als partnerschap, gelijkwaardigheid en wederkerigheid die bij Kerk in Actie hoog staan aangeschreven, worden in deze campagne niet uitgedrukt. Het beeld van de projecten zelf is overigens niet beladen. De enige vraag die het oproept in dit verband is: wat moeten ze met die snipper?

Het bezwaar heeft niet te maken met orthodoxie in de zin van geloofsopvattingen die door deze verbeelding aangetast zouden zijn. Het bezwaar is dat deze verbeelding voorbij gaat aan bestaande beeldtaal van het christendom voor ‘Jezus die zichzelf deelt’. Met deze nieuwe verbeelding wordt een plat beeld voorgeschoteld. Het zet de kijker op een verkeerd been vanwege de metafoor die verwarrend is. Het verscheuren van een afbeelding (vernietiging, vergeten, afwijzen) moet de suggestie oproepen van een verbindende actie (als gevolg van het scheuren) die gelabeld wordt als ‘delen’. Als was uitgegaan van bestaande metaforen, zoals wat betreft het christendom bijvoorbeeld een voorstelling van gedeeld brood, dan was een uitwerking daarvan als logischer ervaren.

Liefdevol beeld

Terug naar het Noordbrabants Museum. Jacques Frenken maakte de heilige Caecilia, ingebouwd in orgelpijpen (of houdt zij ze vast?), een prachtig en liefdevol beeld. Waarom klopt deze vertimmering wel, waar de versnippering het doel voorbijschiet? Omdat er continuïteit is en tegelijk vrijheid in de vorm. Zij is de beschermheilige van de musici. Jacques Frenken is zelf organist. Hij pakt het materiaal en de kleur van de orgelpijpen en weeft de figuur door die bundel pijpen heen. Dat prikkelt, het speelt met wat bestaat. Er zit geen enkel geweld in.

Zelf licht hij in een documentaire toe dat hij zijn werk laat aansluiten op de iconografische traditie. Dat maakt niet elk werk even geslaagd, maar het maakt dat het kijkers niet zozeer verstoort, maar zeker weet te intrigeren.

(hoofdfoto: (c) Elza Kuyk)