De Apeldoornse Synagoge – Implicaties van meervoudig gebruik

7 April, 2021

Rita Otten

Afbeelding 1: Voor- en zijaanzicht van de synagoge in Apeldoorn. Foto: Otten.

Vanaf de jaren 1960 is vanwege de voortgaande secularisatie van de Nederlandse samenleving een sterke afname van het aantal kerkleden ontstaan. Deze afname zorgt onder andere voor toenemende financiële tekorten bij kerken en kerkelijke organisaties. Vervolgens vertaalt zich dit in leegstand en verpaupering, of in wijziging van gebruik en bestemming – zoals afbraak, verkoop of meervoudig gebruik – van kerkelijke gebouwen. In de huidige postmoderne samenleving is zowel binnen de kerken als daarbuiten aandacht voor religieus erfgoed waarneembaar en worden initiatieven ontwikkeld om gebedshuizen, kloosters, kunstvoorwerpen, boeken en rituelen op enigerlei wijze te behouden voor het nageslacht. Dit betreft weliswaar ook de nalatenschap van joodse en islamitische gezindten, maar de nadruk ligt op christelijk erfgoed. Vanuit een dergelijk initiatief riep de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het jaar 2008 uit tot Het Jaar van het Religieus Erfgoed, en het Catharijneconvent startte in 2016 “Het Grootste museum van Nederland” dat gevormd wordt door vijftien kerken en twee synagogen. Van recenter datum is het samenwerkingsverband Toekomst Religieus Erfgoed welke de toolkit voor een ‘kerkenvisie’ ontwikkelde waarmee kerkbestuurders een strategische visie op de toekomst van hun gebouwen kunnen ontwikkelen.

Bij meervoudig of multiple gebruik van een religieus gebouw blijft de mogelijkheid voor het oorspronkelijke religieuze gebruik bestaan, terwijl derden er overwegend andere activiteiten organiseren. Elza Kuyk schrijft op dit platform dat elke verandering in de wijze waarop een religieus gebouw wordt gebruikt impact heeft op diverse partijen. De congregatie moet een nieuwe relatie met het gebouw ontwikkelen. Kiest de geloofsgemeenschap voor meervoudig gebruik van het gebouw dan ontstaan er spanningen door de confrontatie met de aanwezigheid van anderen, zo stelt zij. Meervoudig gebruik vraagt om naleving van voorschriften en regelgeving rondom gebruik van een gebedshuis, maar het vraag tevens om aanpassingen in of aan het gebouw. Iedere gebruiker heeft daarbij een eigen visie op het pand. Deze visies kunnen botsen, want wat voor de ene gebruikersgroep een perfecte aanpassing of werkwijze is kan voor een andere partij heiligschennis betekenen.

Synagoge Apeldoorn

Ook binnen het Nederlandse jodendom is bescherming en herbestemming van religieuze gebouwen aan de orde. De hoofdoorzaak van het dalende ledental van synagogen ligt in de holocaust van 1940-1945, de periode waarin de joodse bevolking massaal uit Nederland werd weggevoerd en vernietigd. De naoorlogse gemeenschap bestond hooguit uit enkele tienduizenden, waarvan minder dan de helft geregistreerde joodse gemeenteleden betrof. Secularisatieprocessen onder joden speelden al vanaf het begin van de twintigste eeuw toen veel joden naar de steden trokken. De invloed van geloof en geloofsgemeenschappen op individueel handelen liep hierdoor terug en er ontstond ruimte om joodse gebruiken en voorschriften los te laten.

Het resultaat van de terugloop van joodse gemeenteleden past in het hierboven geschetste plaatje – ook voor joodse gebedshuizen wordt regelmatig een andere of aangepaste bestemming gezocht. De synagoge in het centrum van Apeldoorn is hiervan een voorbeeld. Het gebouw is eigendom van de Nederlands-Israëlitische Gemeenschap De Stedendriehoek (NIG-S), bestaande uit de gefuseerde joodse gemeenschappen van Apeldoorn, Deventer en Zutphen. Er vinden in dit gebouw geen sabbatvieringen meer plaats, maar wel vergaderingen en soms de viering van een joodse feestdag. In 2011 werd de synagoge korte tijd te koop aangeboden maar niet verkocht, en in de periode daarna werd het een gemeentelijk monument. Momenteel wordt het door meerdere partijen gebruikt. Het synagogebestuur kiest voor deze gebruiksvorm om daarmee financiële en praktische hulp te genereren voor het behoud van het gebouw voor de joodse gemeenschap.

Afbeelding 2: De oude vooroorlogse synagoge van Apeldoorn. Foto: CODA Archief.

Tijdens een interview met de bestuursleden kwam naar voren dat deze synagoge voor hen meer is dan een religieus gebouw. Het pand heeft de connotatie van de vooroorlogse ‘oude’ synagoge met een bloeiende joodse gemeente, maar ook van vernielingen en van brandstichting waardoor het pand tijdens de oorlog werd verwoest. Het staat voor wegvoering en vernietiging van de geloofsgemeenschap tijdens die oorlog, en vervolgens voor een uitgeholde naoorlogse joodse gemeente in een kleine, door de Nederlandse Staat gesubsidieerde nieuwe synagoge met een klein overblijfsel van deze gemeenschap in het heden. Het gebouw draagt zo de emotie van de geschiedenis die hen en hun gemeenschap gevormd heeft tot wie zij zijn. Meervoudig gebruik vraagt van hen doorlopend om verantwoording, zowel aan zichzelf als aan deze geschiedenis en de religie. Bij religieuze verantwoording gaan zij uit van de stelling dat alles wat in of met het synagogegebouw wordt gedaan moet gaan over of passen binnen het joodse (Oude) Testament (OT) en binnen de regelgeving van joodse geschriften zoals de Talmoed en Misjna. De medegebruikers zien zij als hun gasten van wie wordt gevraagd zich aan de huisregels te houden.

Afbeelding 3: Synagoge van Apeldoorn uit 1960, met Davidsster, muurreliëfs, glas-in-loodramen en het Holocaustmonument. Foto: Nig-S.

De praktijk van meervoudig gebruik

Naast incidenteel gebruik door derden zijn er drie partijen regelmatig actief in en rond de Apeldoornse synagoge. Het betreft allereerst een werkgroep van de plaatselijke Protestantse Kerk die jaarlijks een Leerhuis-drieluik in de zijzaal van de synagoge organiseert. Daarnaast is er de Katholieke Anne Frankschool. Deze school heeft het Holocaustmonument dat voor de synagoge ligt geadopteerd. Leerlingen van de bovenbouw maken het monument tweemaal per jaar schoon en zijn als medeorganisatoren betrokken bij de jaarlijkse Holocaustherdenking in de synagoge. De derde groep betreft het Team Joodse Lezingen. Dit Team organiseert jaarlijks vier tot vijf zondagmiddaglezingen in de synagogezaal met halverwege een theepauze in de zijzaal.

Afbeelding 4: Synagogezaal Apeldoorn, met symbolische voorwerpen zoals de aron hakodesi, bima, ner tamit en chanoeka.
Foto: Nig-S.

Al deze medegebruikers benoemen tijdens een interview de synagoge op de een of andere manier als een belangrijk gebouw, en geven aan te willen bijdragen aan het behoud ervan. Maar de redenen hiervoor zijn divers. Sommigen zien het gebedshuis als symbool van de wortels van hun geloofstraditie, het christendom. Anderen willen het behouden vanuit een protesthouding tegen antisemitisme in de samenleving, of zien het als een culturele verplichting om met het behoud ervan de herinnering aan de geschiedenis van de Apeldoornse joden door te geven aan toekomstige generaties.

Bij deze partijen bestaat een grote bereidheid om zich te houden aan de joodse regels en voorschriften omtrent omgang met en gedrag in de synagoge. Voor hen is dit inherent aan het gebruik. Maar voorschriften worden hen niet op schrift aangeleverd, en de overkoepelende regel dat alles binnen het OT en de joodse geschriften moet passen is voor hen niet geheel duidelijk. Het gebouw zelf is door de indeling en inrichting voor hen wel enigszins leidend bij de wijze van gebruik. De zijzaal heeft door twee grote glazen zijwanden, een aangrenzende keuken en het losse meubilair een open karakter, terwijl de afgesloten synagogezaal met een specifieke indeling en symbolische voorwerpen communiceert dat deze ruimte apart gezet is en niet zomaar door iedereen betreden of gebruikt mag worden.

Afbeelding 5: Achtergevel van de synagoge in Apeldoorn, tevens zijmuur van de zijzaal. Foto: Otten.

Door onduidelijkheid over vereist gedrag of door een eigen interpretatie van de medegebruikers kunnen in de praktijk van het multiple gebruik soms lastige en ingewikkelde situaties ontstaan. Te denken valt bijvoorbeeld aan de plaats waar een lekenspreker in de synagogezaal staat ten opzichte van de ark (de kast met Thorarollen), de plaats waar al dan niet een keppeltje gedragen moet worden, het meebrengen van voedsel of het uitdragen van afwijkende visies. Het voorkomen van irritaties en escalaties vraagt veel incasseringsvermogen en tact van de verantwoordelijke bestuursleden, maar eveneens van de medegebruikers die steeds bereidheid moeten zijn om hun plek als gast te blijven innemen.  

Monument

Ook de monumentenstatus, en daarmee de plaats binnen het plaatselijke cultureel-religieuze erfgoed, speelt een rol in het gebruik en het behoud van het synagogegebouw. Met deze status onderstreept de gemeente Apeldoorn het belang van de aanwezigheid van het gebouw voor de stad. Daardoor heeft het een plaats in de culturele vorming van scholieren, en regelmatig krijgen schoolklassen een rondleiding in het gebouw om zo meer te leren over de historie en de plaatselijke joodse gemeenschap. Zo wordt dit stukje Apeldoorns-joodse cultuur en geschiedenis doorgegeven aan de volgende generatie. De monumentenstatus heeft als voordeel dat het gebouw niet mag worden gesloopt. Voor onderhoud van een monument kan bovendien een beroep worden gedaan op gemeentelijke en provinciale subsidies. Bij een dergelijke subsidieaanvraag moet aan diverse voorwaarden worden voldaan, en deze eisen botsen soms met een praktische en meer doeltreffende visie van de bestuurders. Toch is het een onmiskenbaar onderdeel van de instandhouding van het gebouw.

Meerwaarde

De medegebruikers accepteren de regelgeving als inherent aan het gebruik van de synagoge. Dit lijkt ook te gelden voor de correcties op hun handelen wanneer deze niet binnen het OT blijken te passen. Hoewel het meervoudige gebruik aan de zijde van bestuur en medegebruikers steeds opnieuw vraagt om incassatievermogen, diplomatie en het zoeken naar een gezamenlijke oplossing geven beide partijen aan positief te staan tegenover deze exploitatievorm. De medegebruikers ervaren dat zij door hun activiteiten een bijdrage leveren aan en onderdeel zijn van het behoud van het joodse gebedshuis. De bestuursleden ervaren het multiple gebruik als meerwaarde. Het pand blijft behouden voor de joodse gemeenschap, terwijl het niet een leeg en verpauperd symbool is ‘van wat ooit was’ – het synagogegebouw leeft weer.

Bio

Rita Otten behaalde in 2020 haar BA Religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Voor haar eindwerkstuk onderzocht en beschreef zij in 2019 het meervoudige gebruik van de synagoge in Apeldoorn.