Meervoudig gebruik van kerkgebouwen en geloofsgemeenschappen

11 September, 2017

In dit blog introduceer ik mijn onderzoeksproject naar enkele meervoudig gebruikte kerkgebouwen in Nederland. Als gevolg van veranderingen in kerk en samenleving kunnen veel plaatselijke geloofsgemeenschappen hun kerkgebouwen niet meer onderhouden. Veel kerkgebouwen worden verkocht en krijgen een nieuwe bestemming. Er zijn ook geloofsgemeenschappen die hun kerkgebouwen weten te behouden door het te delen met andere gebruikers. In een aantal situaties is het zo dat de plaatselijke geloofsgemeenschap niet (meer) zelf de enige of voornaamste eigenaar van het kerkgebouw is, maar een van de gebruikers is geworden naast anderen. De geloofsgemeenschap komt dan in een andere relatie te staan tot het kerkgebouw. Andere gebruikers hebben hun vereisten: het gebouw wordt aangepast om tegemoet te komen aan wat nodig is voor de nieuwe functies van het gebouw. Dat betreft dan meestal aanpassingen aan het interieur: sanitair, keukens, aankleding, verlichting, geluid, opslag, etc. Tegelijk moet het kerkgebouw geschikt blijven voor de geloofsgemeenschap, zoals voor het houden van de erediensten. Voor het afstemmen van de belangen van de diverse gebruikersgroepen worden overeenkomsten gesloten. Hoe werken deze overeenkomsten in de praktijk?

Een kerkgebouw is een ruimte die gevoelig ligt en vaak emoties oproept. Bij meervoudig gebruik is sprake van confrontatie met materiële aanpassingen in het kerkgebouw die op de aanwezigheid van anderen wijzen. Het komt ook voor dat gebruikersgroepen zo onzichtbaar mogelijk worden gemaakt voor elkaar, zodat ieder op het eigen moment het kerkgebouw voor zichzelf heeft. 

Hoe zien meervoudig gebruikte kerkgebouwen er uit? Wat zijn de (recente) aanpassingen in het kerkgebouw? Wat is de relatie van elke gebruikersgroep met het kerkgebouw? Wat merken de gebruikersgroepen van elkaar en wat is hun onderlinge relatie? Hoe reageren de diverse groepen op de materiële veranderingen van het kerkgebouw? Dit onderzoek richt zich op de dynamiek tussen de diverse gebruikersgroepen. 

Het onderzoek sluit aan bij de actuele theorie van een materiële benadering van religie en urban social studies. De vier gekozen kerkgebouwen zijn stadskerken van middeleeuwse herkomst. In dit onderzoek probeer ik een eenzijdig antropocentrische benadering te vermijden door ook te kijken naar de biografie en het narratief van het kerkgebouw zelf. Interacties van de gebruikersgroepen betreffen niet alleen het interieur en veranderingen daarin, maar ook die met het kerkgebouw zelf.

Bij meervoudig gebruik van een kerkgebouw wordt het gebouw vaak aangepast. Behalve al genoemde aanpassingen in het interieur betreft dat bijvoorbeeld ook een aanpassing van de entree van het kerkgebouw. De architectuur en het totaal-ontwerp krijgen opnieuw aandacht. In vier stadskerken in Amersfoort (Sint Joriskerk), Zwolle (Grote – of Sint Michaëlskerk), Utrecht (Geertekerk) en Amsterdam (Oude – of Sint Nicolaaskerk) ga ik na, door historisch en etnografisch onderzoek, welke materiële veranderingen het betreft.


Geertekerk, Utrecht


Sint Joriskerk, Amersfoort

Deze middeleeuwse kerken hebben een voornamelijk gothische bouwstijl. Ze zijn ontworpen voor katholiek gebruik, maar kwamen door de reformatie in de 16e eeuw in handen van protestanten. In de tijd dat deze kerken gebouwd werden, was er nog geen sprake van een exclusief religieus gebruik van het gebouw. Ook de burgerlijke gemeente en de gildes waren betrokken en betaalden mee aan bouw en onderhoud van het gebouw. De kerkgebouwen dienden als begraafplaats, er was economische activiteit, etc. Het kerkgebouw veranderde voortdurend mee met de tijd en de sociale veranderingen. Het huidige meervoudige gebruik van kerkgebouwen sluit voor een deel weer aan bij de variatie aan functies in vroeger tijden.

Katholieken en protestanten en hun kerkgebouwen

Katholieke kerkgebouwen maken geen deel uit van dit onderzoek omdat volgens de officiële katholieke opvatting meervoudig gebruik van een kerkgebouw niet is toegestaan. Een kerkgebouw wordt gezien als heilige plaats die bestemd is voor katholieke eredienst. Als een kerkgebouw voor dat doel niet meer behouden kan blijven, dan wordt het ontwijd om vervolgens te worden verkocht of gesloopt. Een voorbeeld van een wél herbestemde katholieke kerk is de Fatih moskee in Amsterdam. Eerdere eigenaren van dit gebouw waren Jezuïten en zelfs socialisten. Daan Beekers en Pooyan Tamimi Arab beschrijven hoe het gebouw de diverse veranderingen onderging in dit proces (“Gods huis in de steigers. Religieuze gebouwen in ontwikkeling”, 2017, 193-217). De meeste kerken in Nederland verbieden of ontmoedigen tegenwoordig de herstemming van een kerkgebouw tot moskee.

Protestanten kennen het kerkgebouw theologisch gezien geen betekenis van heiligheid toe en kunnen wat dat betreft hun kerkgebouw gemakkelijker met anderen delen. Empirisch onderzoek wijst uit dat protestanten en katholieken niet zoveel van elkaar verschillen in wat ze als heilig ervaren in een kerkgebouw. Waar het onderscheid tussen protestant en katholiek op ervaringsniveau waarschijnlijk niet zo strikt is, is het dat wel in kerkrechtelijk opzicht.

Waarom meervoudig gebruik van kerkgebouwen in steden?

Kerkgebouwen die dateren van vóór de reformatie zijn sterk verbonden met de oorsprong van steden. Ze reflecteren de sociale verhoudingen in de geschiedenis van de stad. Moderne kerkgebouwen doen op hun beurt datzelfde: het gaat altijd om een plaatsbepaling in een omgeving. Voor deze oude kerkgebouwen geldt dat ze altijd van groot belang waren voor de burgerlijke overheid en dat dit verder ging dan alleen het belang van een plaatselijke geloofsgemeenschap. Verhouding tussen kerk en staat, de wettelijke mogelijkheden en beperkingen, dat alles speelt mee. Het exterieur van een kerkgebouw blijkt van grote waarde te zijn voor veel inwoners van een stad, ook voor wie zichzelf niet als gelovig beschouwt.

Observatie: een voorbeeld

De eerste vraag is al in hoeverre het zichtbaar is in een kerkgebouw dat het ook in gebruik is door een geloofsgemeenschap. In de Sint Joriskerk is vrij duidelijk te zien dat er een kerkelijke gemeente actief is. Op de preekstoel ligt een bijbel open en de kerk staat vol met kerkbanken. Er liggen folders in meerdere talen die verwijzen naar de erediensten en activiteiten van de gemeente. Dat de gastheren en gastvrouwen gedeeltelijk uit de gemeente worden gerekruteerd, is mogelijk niet voor elke bezoeker duidelijk.

In de Oude Kerk in Amsterdam kan tijdens de openstelling van het kerkgebouw als museum niet direct worden afgelezen dat er ook kerkdiensten plaatsvinden. Er zijn wel houten kerkbanken, maar die vullen maar een klein deel van de ruimte in. Er is geen enkel spoor te zien van mogelijke vieringen: geen liedboeken, geen folders, nog geen half opgebrande kaars. Een kerkdienst is wel voorstelbaar, maar er is geen concrete aanwijzing dat zoiets plaatsvindt. In de audiotour (2016) is een voormalige predikant aan het woord die iets vanuit zijn ervaring als voorganger over het kerkgebouw vertelt. In enkele presentaties verwijst de directeur van de Stichting de Oude Kerk naar de wekelijkse vieringen voor de geloofsgemeenschap. Toch wordt de doorsnee bezoeker van de Oude Kerk niet op doorgaand religieus gebruik van het gebouw geattendeerd. Als je een kerkdienst meemaakt op zondag, is te zien dat alle liturgische benodigdheden tevoorschijn worden gehaald en na afloop weer opgeborgen in dozen.

In veel meervoudig gebruikte kerkgebouwen worden banken grotendeels vervangen door stoelen. Een kerkruimte is niet erg flexibel zolang er veel houten banken staan.


Grote Kerk, Zwolle


Geertekerk, Utrecht

Gevolgen van religieus gebruik

Doorgaand religieus gebruik is een aantrekkelijke optie als er over herbestemming moet worden nagedacht. Een formele reden kan zijn dat er geen verandering van het bestemmingplan nodig is. Het kan er ook voor zorgen dat het interieur in grote lijnen behouden blijft, als het immers geschikt moet blijven voor gebruik door een geloofsgemeenschap, en tegelijk een verbetering krijgt door de nieuwe investering. Door religieus gebruik blijft het kerkgebouw ook verbonden met in elk geval een van de belangrijke primaire functies ervan.

Vanuit het perspectief van een projectontwikkelaar is religieus gebruik mogelijk vooral een obstakel. Het biedt dan veel minder vrijheid t.a.v. de mogelijkheden om het interieur te veranderen. Vanuit een perspectief van cultureel en kerkelijk erfgoed is de waardering mogelijk wat gemengd.

De interactie tussen doorgaand religieus gebruik en de nieuwe praktijken in meervoudig gebruikte kerkgebouwen kan licht werpen op de veranderende manier waarop religie zich manifesteert in de samenleving in een periode van ontkerkelijking.