Het wordt in onze tijd regelmatig vastgesteld: door de ontkerkelijking lopen de kerken leeg. Maar hoe ziet het verlaten van een kerk er eigenlijk in de praktijk uit? Hoe sluit je een kerk? En wat gebeurt er met de mensen die afscheid nemen van hun kerk? Met deze foto’s, die ik genomen heb tijdens de afscheidsviering in de Sint Jacobuskerk in Utrecht-Zuilen, hoop ik hiervan een beeld te geven.
In Utrecht is dit een actueel thema. Vooral de katholieke kerk in de stad bevindt zich middenin een proces van afstoting van kerkgebouwen. Tijdens mijn veldwerkonderzoek naar deze ontwikkeling in Utrecht heb ik de recente sluiting van de Jacobuskerk op de voet gevolgd. Het besluit van de stadsparochie om de kerk vanwege teruglopende bezoekersaantallen te verkopen bracht veel verdriet en weerstand in de kerkgemeenschap teweeg. De weliswaar geslonken groep kerkgangers voelde zich sterk verbonden met het gebouw. Velen ervoeren het als een tweede thuis.
Toen de sluiting onvermijdelijk bleek, besloten de gemeenschapsleden dat ze hoe dan ook lokaal wilden blijven kerken. De oorspronkelijke intentie in het bisschoppelijk beleid was dat de Jacobusgemeenschap, en de gemeenschappen van andere gesloten kerken, zich bij een katholieke kerk elders in Utrecht zouden aansluiten. In plaats daarvan vond de Jacobusgemeenschap onderdak bij de gereformeerde Bethelkerk, op steenworp afstand van hun oude kerk. Daar konden ze een zaal huren en eigen katholieke vieringen blijven houden. Zoals Fons Mathot, voorzitter van de locatieraad van de gemeenschap, tijdens de afscheidsviering constateerde: ‘Vijfhonderd jaar na Luther vinden protestanten en katholieken elkaar terug.’ Het roept de interessante vraag op of hier, als onbedoeld gevolg van het beleid van afstoting van kerkgebouwen, inderdaad een toenadering plaatsvindt tussen katholieken en protestanten.
De afscheidsviering in de Jacobuskerk vond plaats op 8 oktober 2017, een datum die ook het zestigjarig bestaan van de kerk markeerde. ‘Het is een verjaardag en een overlijden tegelijk’, aldus voorzitter Mathot. Dit was het moment waarop de gemeenschap de kerk verliet en overging naar de nieuwe locatie. De meeste mensen die ik erover vroeg vonden het een waardig afscheid en waren te spreken over de afgewogen, persoonlijke preek van de stadspastoor, Ton Huitink, die verantwoordelijk was geweest voor het besluit de kerk te sluiten. Voor een deel van de gemeenschapsleden ging verdriet gepaard met berusting, enige gelatenheid misschien ook wel.
Na de eucharistieviering, de laatste keer dat in de Jacobuskerk de geconsacreerde hostie werd uitgereikt, liepen de aanwezigen in processie naar de nieuwe locatie, de Bethelkerk, aan de andere kant van de rotonde. Zo’n processie is gebruikelijk bij kerksluitingen onder katholieken, een traditie die tegenwoordig soms door protestanten wordt overgenomen. Terwijl de klokken van de Bethelkerk luidden, werden vooraan de stoet de paaskaars, Bijbel, het altaarmissaal en de heilige oliën gedragen. De eerste drie zijn in de Bethelkerk gebleven, de oliën werden na afloop weer door de pastoor meegenomen (want alleen een gewijd priester mag daarmee de ziekenzalving toedienen).
De formele kant van de sluiting van een katholieke kerk bestaat enerzijds uit een bisschoppelijk decreet ‘tot onttrekking aan de goddelijke eredienst’ en anderzijds het verwijderen uit de kerk van het Allerheiligste (de geconsacreerde hostie), de godslamp (de lamp die brandt zolang de geconsacreerde hostie in het tabernakel aanwezig is) en de altaarsteen met de daarin opgeborgen relieken. Het Allerheiligste uit de Jacobuskerk is niet meegenomen in de processie naar de Bethelkerk, omdat dit alleen in een katholiek gewijde kerk bewaard mag blijven. Het is na afloop naar de Rafaëlkerk, een andere katholieke kerk in Utrecht, gebracht.
De Jacobuskerk heeft intussen haar religieuze bestemming behouden, al is het wezenlijk van karakter veranderd: het gebouw is verkocht aan de evangelische Best Life Church. De kerkbanken zijn verwijderd en op de plek van het voormalige altaar staat nu een podium met daarboven een lichtinstallatie en groot scherm (zie dit AD artikel voor een impressie). De Bethelkerk zal dit jaar grondig worden verbouwd, want ook de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), waartoe de kerk behoort, kampt met krimp. In het gebouw komt een ‘stadsklooster’, een christelijk geïnspireerde woongemeenschap, met een kerkzaal waar de Bethelkerkgemeenschap, inmiddels gefuseerd met een andere PKN-kerk, zal samenkomen. Ook de Jacobusgemeenschap hoopt hier een plek te kunnen blijven houden.